We waren allemaal onder de indruk van haar. De professor Missiologie die ons vanachter haar bril indringend aankeek en van die prachtige, haast verheven zinnen door de collegezaal liet dansen. Eén van haar gevleugelde uitspraken was:
‘Geloven… dat is grenzen overgaan in Jezus’ naam.’
Ik denk dat weinig studenten van Mechteld Jansen haar woorden over Jezus en de grenzen zullen vergeten. Mijn domineesvriendinnen en ik in ieder geval niet. En toen ik afgelopen week eindelijk weer eens een preek mocht schrijven, kwamen haar woorden weer in me op. En ze klonken krachtiger dan ooit.
Ik was uitgenodigd om voor te gaan in de Nederlandse Kerk in Londen. Ja, die bestaat. Een klein stukje Nederland midden in de City van Londen, de oudste Nederlandse protestantse kerk, vol met rijkdommen, gebombardeerd tijdens de Tweede Wereldoorlog en glorieus weer opgebouwd.
Op het rooster voor de zondag stond een verhaal uit Marcus 4, over Jezus die slaapt tijdens een storm op het meer, waardoor zijn leerlingen in datzelfde bootje beginnen te denken dat ze zullen vergaan. In de voorbereidingen kon ik er niet onder uit dat dit verhaal ook iets zegt over grenzen en grensovergangen, en ik besloot om daar op te focussen.
De grote Grensoversteker
Mensen kunnen een heleboel grenzen opwerpen. Ik zie professor Mechteld Jansen ons studenten nog streng aankijken, toen ze ons de opdracht gaf allemaal een mogelijke scheiding tussen mensen te noemen. Religie. Geaardheid. Etniciteit. Huidskleur. Opleiding. Leeftijd. Gender.
Mensen zijn goed in grenzen maken. Hoger en hoger worden ze. Het worden onoverbrugbare kloven en angstwekkend hoge muren. Als we niet oppassen, komen we er nooit meer overheen.
Grenzen zeggen iets over macht. Wie staat aan de veilige kant van de grens, en wie blijft buiten? Wie is de insider, en wie de outsider? Wie heeft de macht om de grens over te gaan en wie wordt tegengehouden?
Geloven, zegt Mechteld Jansen, is het overgaan van grenzen in Jezus’ naam. Want Jezus is degene die niet alleen de grensgebieden opzoekt, maar de grenzen ook overgaat. Jezus is de grote Grensoversteker. Is het niet spiritueel (als hij laat zien dat je op de sabbath de wetten anders mag interpreteren), of politiek (als hij een ander soort koninkrijk aankondigt), dan is het wel sociaal (als hij omgaat met de mensen in de marge) of geografisch (als hij de gebieden van de ‘heidenen’ intrekt). Voortdurend zoekt Jezus de randen van het bestaan op, de plekken waar het rafelt, de mensen waarmee je niet gezien wilt worden.
Storm onderweg
Die grenzen worden zichtbaar in dat verhaal van die storm uit Marcus 4. Het meer van Galilea was namelijk zo’n grensovergang. Jezus wilde van het land van de Joden naar het land van de Gerasenen, waar hij meteen een verworpene uit de maatschappij zou ontmoeten, een man bezeten door demonen, levend tussen de rotsgraven.
Om daar te komen, moet hij eerst het water over.
Watermassa’s hebben in de Bijbel vaak een symbolische betekenis. Zeeën van water betekenen dreiging, gevaar, verwoesting. Verhalen uit het Oude Testament gaan erover. Het bekendste is de vlucht uit Egypte door het volk Israel, waar ze de Rode Zee tegenkomen, een dreigende watermassa waar ze doorheen moeten voor er bevrijding mogelijk is. Water is er ook vóórdat de zeven scheppingsdagen beginnen, het is het water van de chaos, voordat God orde schept, ruimte om te leven.
Dus als er in het verhaal een enorme storm opsteekt, verwijst dat naar méér dan alleen een hardblazende wind, dan gaat het over de macht van het kwaad, die Jezus wil tegenhouden, die niet wil dat grenzen overgestoken worden. De macht van de chaos ligt op de loer om het goede teniet te doen.
Dat de angst van de leerlingen voor die enorme storm niet nodig was geweest, blijkt als Jezus uiteindelijk wakker wordt en de wind en het water terechtwijst. Hij laat zich kennen als iemand die niet alleen maar mooie verhalen vertelt over het Koninkrijk van God, maar in wie ook de scheppingskracht van God zichtbaar wordt. Er komt ruimte om te leven, de dreiging van de dood krijgt geen kans.
De grens over
Grenzen oversteken kan een gevaarlijke onderneming zijn. Voor je weet wordt je omvergespoeld door een golf van onverwachte dreiging. Grensovergangen zijn onheilspellende gebieden. Er zijn hier machten bezig om je buiten te houden, mensen die niet willen dat je een hand uitsteekt naar wie buitenstaat.
Grenzen zijn vaak in het nieuws. Er staan mensen bij de grenzen van het rijke Westen, smekend om naar binnen te mogen. Het zijn de outsiders, de mensen in de marge van de geschiedenis, de mensen die niet op de goede plaats zijn geboren.
In het verhaal van Marcus 4 snappen de leerlingen niets van wat er gebeurt. Ze worden bang van deze man. Wie is dit? Jezus is degene die naar de overkant wil, die naar die rare man toe gaat. Jezus is degene die vertelt over het Koninkrijk van God, waar plaats is voor meer mensen dan wij ooit hadden kunnen dromen. Jezus is degene voor wie geen plaats te verlaten en geen mens te verloren is.
Grenzen oversteken betekent geen stormvrij bestaan. Het is geen Stenaline-ferry tussen Hoek van Holland en Harwich waar je nog geen golfje voelt.
Jezus was er allang
Nog even terug naar de collegezaal, waarin Mechteld Jansen haar studenten vertelde over grenzen. Wat ze altijd toevoegde was dit: als we dan die grens overgaan in Jezus’ naam, de tocht ondernemen, dan ontdekken we, als we aan de andere kant zijn, dat Jezus daar allang was.
Je kunt hem zien in die ander, die wij wilden buitensluiten.
Dat is mijn hoop, dat we het aandurven om de door mensen gemaakte grenzen over te steken, en zelfs temidden van de storm te zien dat de Heer van de schepping aanwezig is, dat Hij zijn armen uitstrekt over ons en deze wereld.
Onze grenzen
Dit was wat ik gisteren ongeveer zei in mijn preek in de Dutch Church in Londen. Ik besefte zelf pas kort daarvoor hoezeer de boodschap aansloot bij de commotie rond de grenzen van de Verenigde Staten. Waar kinderen van ouders gescheiden werden. Ik begreep opeens hoe het verhaal ook ging over de bootjes op de Middellandse Zee, vol vluchtelingen die door niemand welkom geheten worden. Dat het gaat over het geroep in de politiek over het sluiten van grenzen. Dat het gaat over wie de macht heeft, en wie niet. Dat het gaat over of je jezelf kunt openstellen voor de vreemde ander.
Ik begrijp het nog niet helemaal en ik weet ook niet wat ik kan doen. Maar ik weet wel dat ik liever in dat bootje de grens overvaar om bij de vreemde ander te zijn, dan dat ik me opsluit en muren om mezelf heen bouw.