Mei was de maand van de biografieën. Tenminste, dat was mijn gevoel toen ik dit stukje begon te schrijven. Uiteindelijk zijn twee van de zeven boeken een biografie, maar omdat ik ze de afgelopen week las, zitten die nog vers in mijn geheugen. Ik las/luisterde meer boeken deze maand; hier komen ze, in chronologische volgorde.
De trooster – Esther Gerritsen (luisterboek)
Eigenlijk luisterde ik dit boek aan het einde van vorige maand, maar ik was te laat met het opnemen ervan in mijn overzicht van april. Dan nog maar hier. Ik las eerder van Esther Gerritsen de boeken Superduif en Roxy, maar De trooster heeft een heel andere sfeer. Ingetogen en spiritueel. Het is een klein verhaal over grote thema’s: schuld, vergeving, verantwoordelijkheid, geloof… Erg mooi.
The Republic of Thieves – Scott Lynch
Het eerste boek dat ik las in mei was het derde deel van de fantasy-serie waar ik vorige maand ook al over schreef. En ook dit boek was weer fantastisch, al was het misschien wat tragischer dan de vorige delen. Deze keer waren de capriolen van de hoofdpersoon, Locke Lamora, minder belangrijk dan het liefdesverhaal tussen hem en Sabetha. Het boek was weer net als de vorige delen vrij taai om te lezen, maar als je je er doorheen worstelt word je wel beloond met prachtige woorden, zinnen en beschrijvingen en een kijkje in een heel andere wereld.
Nevermoor. Morrigan Crow en het Wondergenootschap – Jessica Townsend (luisterboek)
Toen ik dit boek luisterde, dacht ik eerst: ja, wel leuk. Vooral het begin vond ik erg goed, daarna begon het wat meer te kabbelen. Maar na afloop merkte ik hoelang ik over de wereld van Nevermoor bleef nadenken en dat de sfeer van het verhaal nog dagenlang in mijn hoofd rondzong. Voor mij betekent dat dat een boek echt goed is. Het is de schrijver gelukt om je mee te nemen in een andere werkelijkheid, waar je maar moeilijk afscheid van kunt nemen. Nevermoor zal de komende jaren steeds bekender worden, vermoed ik: er komen meer delen aan en er komt een verfilming. Stiekem ben ik een beetje jaloers op Jessica Townsend. Het is haar gelukt waar ik alleen maar over droom: een mooi en succesvol fantasyboek schrijven.
Mythos – Stephen Fry (luisterboek)
De hardlooprondjes van mei stonden in het teken van dit boek. Het duurde meer dan 15 uur om te luisteren, dus ik werd meerdere uren per week ondergedompeld in de wereld van de Griekse mythen. En het mooiste is: Stephen Fry kan niet alleen geweldig schrijven, maar ook geweldig voorlezen (neem bijvoorbeeld de Harry Potter-boeken, aanrader!). Dat was dus puur genieten. Fry maakt van de droogste Griekse mythen een sappig verhaal en ik genoot ervan om die verhalen nog eens te horen, nadat ik ze op het gymnasium door mevrouw Wisse (wie kent haar nog?) heb leren vertalen. Zeus, Apollo, Hera, Argos, Narcissus, Midas, Europa… ze komen allemaal voorbij.
De lange weg naar de vrijheid (A Long Way to Freedom) – Nelson Mandela
Omdat ik zelf bezig was met de vraag hoe het is als één volk het andere volk onderdrukt, dacht ik: ik moet meer weten van de apartheid in Zuid-Afrika. Eigenlijk schaam ik me een beetje dat ik me nooit eerder heb verdiept in het verhaal van Mandela, maar nu kwam het er toch van: ik las zijn autobiografie. Het boek leest vrij makkelijk, zeker in het Nederlands, hoewel het vol staat met details die niet heel erg belangrijk zijn. Het is een fascinerend relaas van iemand met een ijzeren wil en, dat proef je aan alles, ook een dominant karakter. De beschrijving van zijn jeugd, hoe hij in aanraking kwam met de ANC, de verzetsjaren, de gevangenisjaren en vrijlating en daardoorheen hoe Zuid-Afrika veranderde. Door dit boek krijg je in één keer een vrij goed beeld van wat er in de tweede helft van de vorige eeuw allemaal is gebeurd in dat land.
Storyteller. The life of Roald Dahl – Donald Sturrock
Wat een bizar levensverhaal heeft Roald Dahl gehad! De eerste helft van zijn leven is haast te vreemd om waar te zijn. Een Noors-Britse jongen zonder vervolgopleiding gaat werken in Afrika, de oorlog breekt uit, hij wordt piloot, stort neer, overleeft, doet mee in de luchtaanval in Griekenland, krijgt gezondsheidsproblemen, gaat terug naar Engeland, gaat werken voor de Britse ambassadeur in de VS, wordt een-soort-van-spion, schrijft een verhaal over ‘gremlins’ en RAF-piloten als propagandamateriaal waarmee hij in een klap naamsbekendheid maakt, wordt bevriend met de vice-president van de VS, dineert met de president, werkt met Walt Disney. Als de oorlog voorbij is, wordt het rustiger in zijn leven. Wat ik niet wist, was dat hij zich eerst vooral richtte op verhalen voor volwassenen, en pas als dat mislukt, begint hij kinderverhalen te schrijven zoals James and the Giant Peach en Charlie and the Chocolate Factory. Wat mij betreft één van de beste kinderschrijvers aller tijden. Ook deze biografie staat iets te vol met details wat mij betreft, ik hoef niet precies te weten hoeveel hij verdiende met ieder verhaal en welke briefwisselingen er gevoerd werden door zijn uitgevers… Maar verder is dit echt een aanrader als je van biografieën houdt.