Ik vind het heerlijk om alleen te zijn. Zet mij in een drukke groep mensen en na een tijdje begin ik licht chagrijnig te worden, omdat ik verlang naar tijd voor mezelf. Ik word snel geprikkeld door teveel geluiden en vooral het ontmoeten van nieuwe mensen kost me veel energie. Typisch voorbeeld van een introvert persoon, denk ik.
Toch is mijn beroep – waar ik nu een tijdje afstand van heb genomen – een behoorlijk sociale aangelegenheid. Er bestaat wellicht nog wel het klassieke beeld van de dominee die teruggetrokken in de pastorie dagenlang eenzaam studeert bij zijn grote boekenkast, maar voor de meeste hedendaagse dominees is dat niet hoe zij werken.
Dominee zijn betekent vooral: praten. Praten met heel veel mensen. Tijdens pastorale bezoeken met alleenstaanden, echtparen of gezinnen. Bij vergaderingen met kleinere of grotere groepen mensen. In gespreksgroepen. Na de kerkdienst met allerlei gemeenteleden. Op straat als je een gemeentelid tegenkomt. Met families bij rouwgesprekken en voorbereidingen voor een uitvaart. Met collega’s en kerkenraadsleden. Met commissies over de kindernevendienst, liturgie, muziek, vrijwilligersinzet, noem maar op.
Introvert zijn betekent overigens niet dat ik niet kan genieten van praten. Juist het contact met anderen maakt dominee-zijn zo’n prachtig beroep: in de ander kun je God ontmoeten. Studeren en mediteren is mooi, maar het delen van het leven met elkaar vind ik nog mooier.
Toch, nu ik terugkijk op mijn eerste jaren als dominee, zie ik duidelijk dat sommige dingen mij veel energie hebben gekost. En ik vermoed, als ik dit artikel van Trouw lees, dat er veel dominees introvert zijn. Het leek me wel een goed idee, als ik voor mezelf en voor mogelijke nieuwsgierige lezers, eens op een rijtje zet wat veel en wat minder energie kostte voor mij als introverte dominee. Ik ben benieuwd of anderen zich hier ook in herkennen.
Kerkdiensten
Je zou misschien verwachten dat kerkdiensten het zwaarste zijn om te doen als dominee. Voor veel mensen is spreken voor een groep iets engs. Toch vond ik dat niet. Kerkdiensten leiden kost natuurlijk een hoop voorbereiding, maar als ik eenmaal zeker wist dat ik alles in de hand had, ging dat meestal best goed. Anders was het als er improvisatie of onzekerheid bij te pas kwam: bijvoorbeeld een experiment in de kerkdienst, zoals een kinderdienst of een kinderverhaal. Ik merkte meer en meer dat ik zowel als voorganger als als deelnemer minder op mijn gemak was bij losse vormen en dat ik eigenlijk het liefste gewoon de regelmaat van de vaste liturgie volgde. Ook hierover las ik recent een interessant artikel. Het verschilt per persoon of je geniet van interactieve kerkdiensten of van ingetogen stiltevieringen.
Pastorale gesprekken
Natuurlijk is het voeren van pastorale gesprekken in het begin spannend. Luister je wel goed genoeg naar de ander, kun je inhaken op cruciale momenten en kun je de ander wellicht ook verder helpen? Maar hoe meer ervaring je hebt, hoe scherper je leert zien en hoe beter je de verschillende lagen in een gesprek kunt herkennen. Na een tijdje begon ik dit als één van de mooiste momenten in het domineesvak te zien. Luisteren naar het verhaal van de ander, soms de aanwezigheid van God zelf ervaren, bidden voor de ander of samen stil zijn. Er was vaak rust in deze gesprekken. Ik merkte dat ik na verloop van tijd niet meer tegen pastorale bezoeken op zag, maar er juist naar uitkeek.
Vergaderingen en gespreksgroepen
Het was dus niet de kerkdienst of het een-op-een-gesprek dat mij als introverte dominee het zwaarste viel. Het was de groep daar tussenin: vergaderingen en gespreksgroepen. Variërend van ongeveer vijf tot vijftien mensen. Ik denk dat ik dit lastig vond, omdat je bij zo’n aantal mensen steeds moet opletten of iedereen betrokken is. Gesprekken zijn plenair en kunnen soms snel en heftig zijn, het vraagt je volledige aandacht. Ik ben heel dankbaar voor de goede voorzitters in mijn kerk waarvan ik veel heb geleerd, en ook hierbij merkte ik dat ervaring veel doet. Het leiden van vergaderingen ging me steeds beter af. Maar het bleef het soort activiteit waar ik het meest tegenop zag en waar ik moe van thuis kwam.
De plek waar je woont
Waar ik erg blij om was, was dat ik niet naast de kerk woonde. Ik ken dominees die in de pastorie naast of vlakbij hun kerk wonen. Dan is ook je huis deel van je werk als dominee, want er kan altijd iemand aanbellen of langslopen, en op straat kom je gemeenteleden tegen. Ik woonde in een andere wijk dan waarin mijn gemeente was, en dat zorgde ervoor dat thuis echt een afgezonderde plek was. Ik denk dat dat voor introverte mensen herkenbaar is: dat je verlangt naar een plek waar je zeker weet dat je even niet gestoord kan worden.
Opladen en uitdelen
Voor elk soort beroep geldt: er moet een goede balans zijn tussen geven en uitrusten. Ik heb het geluk dat ik al snel bij mezelf voel of ik behoefte heb aan rust. Dan word ik ongeduldig, wat meer kortaf en wil ik zo snel mogelijk weg. Ik luisterde meestal direct naar dat gevoel en zocht de rust op, maar ik vroeg me regelmatig af of ik daarin niet tekortschoot. Kon ik niet méér geven van mijn aandacht en aanwezigheid aan de gemeente? Maar nu ik erop terugkijk, denk ik dat het één van de redenen was waarom ik het juist kon volhouden. Naast het praktische werk was er namelijk ook nog het indirecte werk: mijn zorgen, gebeden, plannen, idealen, en slapeloze nachten. Het was misschien maar goed dat ik niet altijd doorrende, want zo kon ik de dag erna me weer geven aan een nieuwe taak.
Onbekend en bekend
Dit zal wellicht ook gelden voor de meeste introverte mensen: het wordt makkelijker als je mensen goed kent. Een avond met een groep vrienden kost minder energie dan een avond met een groep onbekenden. Hoe langer ik mijn gemeenteleden kende, hoe meer ik begon te genieten van het contact, hoe makkelijker het werd om langer te blijven na vergaderingen of kerkdiensten, hoe makkelijker het werd om kleine praatjes te maken.
Gevoelig voor gevoelens
Nog een laatste ding. Het opvangen van de gevoelens van anderen. Ik weet zeker dat er een heleboel mensen veel gevoeliger daarvoor zijn dan ik, maar ook ik had hier regelmatig last van. Zeker toen mijn gemeente in een veranderingsproces terecht kwam en de kerkdiensten een punt van discussie werden. Ik moest kerkdiensten leiden waarin ik het ongemak bijna kon proeven. Of vergaderingen bijwonen waarin uiteenlopende meningen naar voren kwamen. En natuurlijk zijn er altijd mensen die meer negativiteit uitstralen dan anderen, dat is op elke plek zo. Ik kon vreselijk opzien tegen zulke momenten, maar ik heb altijd ervaren: als je zelf met positiviteit en vertrouwen aanwezig bent, dan heeft dat altijd effect op de sfeer. Maar poeh… wat was dat soms zwaar! (En mooi tegelijk!)
Rust en kerkvormen
Het komt voor mij op één woord neer: rust. Is er rust in de kerkdiensten, rust in de ontmoeting met de ander, rust in de werkweek en rust in de gemeente? Rust geeft mij de mogelijkheid om God te ervaren en helpt mij om goed te blijven functioneren. Onrust verstoort dat. Als introvert persoon heb ik veel behoefte aan rust. Anderen beleven dat weer op een andere manier, en kunnen God ook ervaren in een wat meer ‘chaotische’ kerkdienst. Het lijkt mij belangrijk dat ook in kerken dit besef aanwezig is: dat niet één van beiden goed of fout is, maar dat verschillende vormen verschillende mensen zullen aanspreken.