We wonen nu precies twee jaar in Engeland.
Ik vroeg tijdens één van onze vele wandelingen van de afgelopen week aan Eelco hoe hij terugkijkt op twee jaar hier wonen. Het bleek een lastige vraag om te beantwoorden, voor ons allebei eigenlijk. Ik vermoed dat dat komt omdat het nu niet meer bijzonder of speciaal is om hier te wonen. Het is gewoon ons thuis. De plek waar we gewend zijn, waar we werken, waar ons leven zich afspeelt. Het is lastiger om woorden te vinden voor wat heel gewoon is.
Toch zijn we natuurlijk niet helemaal naadloos opgenomen in het Engelse leven. Ik was in februari een paar dagen terug in Nederland en genoot hartgrondig van allerlei willekeurige dingen zoals fietsen door Utrecht, dropjes kopen in de AH To Go, Nederlands praten met de bediening in een restaurant, eindeloos neuzen in de boekwinkel. Hoe langer ik in Engeland woon, hoe meer ik besef hoe fijn het is om ergens te zijn waar je thuis bent, waar je geen vreemdeling bent, waar jij de ander en de ander jou helemaal begrijpt. Hoe je het ook wendt of keert, Engeland blijft toch altijd een beetje ‘vreemd’.
Dus in deze blog toch nog maar wat observaties naar aanleiding van de afgelopen twee jaar.
Moedertaal
Taal is ongelofelijk belangrijk. Dat wist ik natuurlijk al, maar als je woont en werkt in een land dat niet jouw moedertaal kent, word je voortdurend met je neus op de feiten gedrukt. Het eerste jaar worstelde ik daar erg mee en ook toen ik vorig jaar met het werk in de kerk begon, was ik me voortdurend van mijn niet-volmaakte beheersing van het Engels bewust. Dat veranderde geleidelijk; ik begon me op een gegeven moment comfortabel te voelen in de taal en de omgang met mensen. Maar helemaal perfect wordt het niet, er blijven momenten waarin ik me heel bewust ben van de obstakels die ik moet nemen om te communiceren. Alledaagse praktische woorden ken ik niet; of ik hóór mezelf gewoon de grammaticale fouten maken. Ik kan nog steeds niet zo mezelf zijn als ik in het Nederlands ben. De Engelsen met wie ik spreek hebben daar overigens nauwelijks erg in – soms lijken ze zelfs te vergeten dat ik ook nog een andere taal spreek. Dat is mooi. (Maar het kan ook komen doordat veel Engelsen überhaupt niet snappen wat het is om in een tweede taal te moeten spreken!)
Cultuur
Dan de cultuur. Dat is iets vaags. Want wat zijn nou precies de culturele verschillen tussen Engelsen en Nederlanders? Er is natuurlijk het clichébeeld van de beleefde Brit en de directe Nederlander. Ik kan je zeggen: dat cliché komt aardig dicht in de buurt van de werkelijkheid. Engelsen zijn namelijk inderdaad beleefd en meestal hartstikke vriendelijk. Dat is prettig. Maar het zorgt soms ook voor verwarring. Betekent die beleefde vriendelijkheid nou écht dat ze menen wat ze zeggen, of zit er ook iets van schijn bij? Betekent dat compliment hetzelfde als het in Nederland zou betekenen? En wat bedoelt die ander nou precies in die bedekte woorden te zeggen? Is hij/zij een slechts lichtelijk geïrriteerd of teleurgesteld, of gewoon ronduit boos of van slag? Waarom, als mensen toch zo vriendelijk en verwelkomend zijn, nodigen ze je dan niet uit voor een kopje koffie thuis? Menen ze het misschien dan toch niet zo, of betekent ‘thuis’ voor hen iets anders dan voor ons? Of vinden ze ons toch gewoon nog steeds die vreemde buitenlanders en horen we er niet echt bij?
Het zijn heel subtiele culturele verschillen. En bij mensen die je beter leert kennen verdwijnt dat gelukkig langzaam. Maar door alle beleefdheid is het soms lastig te plaatsen wat er precies in een gesprek gebeurt. En of mensen je op een afstand houden, of voor hun doen misschien wel héél open zijn. Geen onoverkomelijke problemen, maar als ik zoals pas na lange tijd weer in Nederland ben, merk ik hoe ik opgelucht adem haal: ik snap iedereen weer.
Engelsen zijn voorzichtiger: risk, danger and safety
Iets dat je niet aan de buitenkant ziet, maar pas merkt als je hier een tijdje woont, is de grote voorzichtigheid van de Engelsen. ‘Health and safety’ en ‘risk assessments’ zijn woorden die ongelofelijk vaak terugkomen. Eerst leek het gewoon iets formeels te zijn, net zoals er in Nederland uiteraard richtlijnen zijn voor veilig werken. Maar het is iets dat dieper in de samenleving verankerd zit dan ik aanvankelijk dacht. Voor alles en iedereen zijn er veiligheidsmaatregelen opgesteld. Overal hangen bordjes met waarschuwingen. Reddingsboeien naast ieder plasje water. Organiseer je een activiteit? Dan moet je eerst uitgebreid opschrijven wat alle mogelijke risico’s zijn. (Kampvuur? spelletjes? buiten zijn? eten? allergieën? springkussen? rennen? ja, in álles zit een mogelijk gevaar!) Soms bekruipt me het gevoel dat je niet zomaar iets leuks mag doen met elkaar, omdat overal risico’s schuilen. Als dat maar vaak genoeg benadrukt wordt, ja, dan ga je vanzelf denken dat de hele wereld gevaarlijk is. Geef mij dan maar de nuchterheid van de Hollander.
Echter, er zit ook een goede kant aan die voorzichtigheid en liefde voor formaliteit. Er is namelijk naast alle nadruk op risk, ook een enorm uitgebreid ‘safeguarding’ systeem. Dat gaat over emotionele en fysieke veiligheid, wat vooral als je werkt met kinderen en kwetsbare volwassenen belangrijk is. Niet alleen betaalde werkers zoals ik, maar ook alle vrijwilligers die met kwetsbare groepen werken, moeten een VOG (hier: DBS) aanvragen. Op één groep kinderen moeten altijd twee gecheckte volwassenen zijn, óók in iets simpels als de kindernevendienst. Iedereen krijgt een training om te leren grensoverschrijdend gedrag of kinderen in de gevarenzone op te merken. Je kunt hiervan zeggen wat je wilt, maar alles op alles zetten om te voorkomen dat kinderen misbruikt of verwaarloosd worden, is een goede zaak. Eén die juist de kerk erg serieus neemt. (Wat hiermee vermoedelijk te maken heeft, is dat de samenleving over het algemeen beter ingericht is op minder mobiele mensen. Er zijn letterlijk óveral invalidentoiletten en toegankelijke ingangen.)
Ze zijn ook slordiger
Ja, ik moet toch ook echt iets zeggen over de andere kant van de beleefde, voorzichtige, keurige Engelsman. Er zit namelijk ook iets fundamenteel slordigs in de Engelse volksaard. En dat zie je vooral in twee dingen terug: het verkeer en de huizen.
Allereerst, het verkeer. Ik kan er niet omheen. Als er íets is waaraan we dagelijks merken niet in Nederland te wonen, is dat het wel. Wazige belijning, geen duidelijke verkeersregels, gaten in de weg, onveilige rotondes, fietsers en voetgangers op één smal pad, afsnijdende taxi’s, auto’s die midden op de weg stilstaan, fietsers die plotseling afslaan zonder hand uit te steken, automobilisten die zonder te kijken hun portier openen. Kortom, algehele frustratie, niet alleen bij ons, maar bij zowel fietsers als automobilisten wederzijds. Hoe moeilijk kan het zijn om mensen allereerst duidelijke verkeersregels aan te leren, dan ervoor te zorgen dat er geen onduidelijke verkeerssituaties zijn, en vervolgens de wegen veiliger te maken voor fietsers? Onmogelijk, blijkbaar. Als er iets is waarom ik trots ben een Nederlander te zijn, dan is dit het wel.
Dan de huizen. Ik moet zeggen, de slordigheid van Engeland heeft twee kanten. Want ondanks de nodige ‘verwondering’ over de manier waarop ons gloednieuwe huis is afgewerkt (slordig! en daardoor dus ook bijvoorbeeld een lekkend raam en een lekkende douche), heeft het ook de nodige charme. Dorpjes zien er niet niet voor niets zo gezellig uit. Een beetje schots en scheef en oud en verwaarloosd en de berm vol wilde bloemen is in ieder geval minder saai dan alles recht en keurig ;-)
Een algemene observatie
Even los van de verschillen tussen Engeland en Nederland, vind ik dat wonen in het buitenland in het algemeen een interessante ervaring is. Je staat even helemaal op afstand van wat je altijd als normaal hebt beschouwd. Er is geen regelmatig ‘live’ contact met vrienden of familie. Eelco en ik zijn wat meer op elkaar aangewezen, wat onze relatie verdiept heeft. We leren steeds beter om goed met elkaar te communiceren over wat we nodig hebben en hoe we onze tijd met elkaar besteden.
Ook besef ik des te meer hoe dankbaar ik mag zijn met mijn vaderland. Waar we eerst nog de optie open hielden om, als het echt heel goed zou bevallen, langer hier te blijven of nog weer ergens anders heen, zijn we nu toch wel overtuigd dat we terug naar Nederland willen. We ontmoeten veel mensen die vanwege de liefde of vanwege beperkte mogelijkheden in hun thuisland ergens anders moeten wonen – en de meesten missen toch echt hun roots. Om nog maar te zwijgen over vluchtelingen die gedwongen werden hun land te verlaten! Ik weet nu pas wat het is om heimwee te hebben, te verlangen naar een plek. Dat is iets wat ik nog niet kende.
En hoe fijn is het dan uiteindelijk om ergens te wonen waar je thuis bent. In het land waar je veilig bent opgegroeid, waar je geliefden in de buurt zijn, waar iedereen jouw taal spreekt, waar de politiek niet met zo’n onhandig twee-partijenstelsel werkt, waar je mee kunt juichen voor de Nederlandse sporters.
Een lofzang voor Engeland
Goed. Nu deze blogpost toch al te lang wordt, kan er nog wel wat meer bij. Want er is natuurlijk ook genoeg reden om te houden van dit land, genoeg reden waarom we nu al weten dat we het leven hier straks gaan missen.
- De natuur! Waar in Nederland vrijwel alles plat is, is hier genoeg woests te bewonderen. Er zijn schitterende natuurgebieden, bergen, glooiende valleien, ruige kusten. Peak District, Yorkshire Dales, South West Coast, Norfolk Coast… We hebben al heel wat mooie stukjes Engeland gezien. Ons plan naar Wales te gaan in april staat in de wacht, maar gaat er zeker nog van komen.
- Architectuur, muziek, musea… kortom, alles wat met culturele uitjes te maken heeft. Er zijn zoveel prachtige dingen te bekijken in Cambridge en daarbuiten. De kathedraal van Ely (15 minuten met de trein) is adembenemend, om nog maar te zwijgen van King’s College in Cambridge en alle andere colleges. De musea zijn gratis, en Londen is dichtbij genoeg om een dagje heen te gaan. Ik heb hier de toneelstukken van Shakespeare ontdekt. De evensongs zijn áltijd schitterend, het lijkt wel alsof iedereen in deze stad een engelenstem heeft. En ik kan nog steeds heel erg genieten van hoe mooi en oud en mysterieus sommige straatjes eruit zien.
- Het internationale karakter van Cambridge. In Cambridge komt de hele wereld samen. Eelco merkt dat in zijn onderzoeksgroep (waar niemand uit hetzelfde land komt), ik merk dat vooral bij de peuterochtenden die ik organiseer. De ouders die daar komen zijn veelal mensen waarvan de partner aan de universiteit werkt/studeert, en die overal vandaan komen. Duitsland, Amerika, Chili, Japan, Litouwen, Zweden… Er is zelfs iemand die Nederlands spreekt, omdat ze daar lange tijd gewoond heeft. In onze wijk aten we een paar keer met een groep wijkbewoners, en ook daar kon je amper een Brit vinden. Gelukkig biedt de kerk op zondag tegenwicht: daar ontmoeten we dan weer de échte Engelsen.
- De kerk. Hier heb ik vermoedelijk al teveel over geschreven, haha. Maar ik heb écht veel gehad aan mijn tijd in de Church of England. De liturgie met meer rituelen en ritme dan ik ooit eerder heb ervaren, doet me erg goed. En de Engelse hymns zijn gewoonweg prachtig.
- De pub. Moet ik hier nog iets over zeggen? Informele huiskamerstijl, biertje halen bij de bar, spelletje doen, simpel bord lekker eten…
- Taartjes. Waar de Engelse keuken niet persé uitblinkt in warm eten (goed, die pies zijn lekker, maar daar houdt het dan ook wel op), is de kunst van het puddings en cakes en scones en tarts bakken des te beter ontwikkeld. Mjum. Oh, en de flapjack! Ideaal hike-eten. Sticky toffee, Victoria sponge, lemon drizzle… ik zeg niets meer.
In Engeland in isolatie
Het komende jaar is ons laatste jaar hier. Hoe het eruit gaat zien, is opeens nog maar de vraag. Eelco moet zijn labplannen in de koelkast zetten (letterlijk, want die cellen vries je dus gewoon in ;-)) en is nu vooral met bio-informatica bezig; ik zit thuis uit te proberen wat ik nog kan betekenen voor de kerk op afstand.
Eén voordeel: we waren al gewend om veel samen thuis te zijn en om contact te houden met familie en vrienden via bellen en skypen. Voor mij is het zelfs een voordeel dat nu ook andere vrienden digitaal afspreken, zodat ik weer kan meedoen met mijn boekenclub bijvoorbeeld!
Het wordt zo een ander jaar dan ik me had voorgesteld – en dat is voor iedereen zo, waar dan ook. Of je nu in de buurt van elkaar woont of niet. Voorlopig zitten we hier goed en zijn we gezond en we wandelen bij gebrek aan ander vermaak een heleboel kilometers per week.
Hopelijk komen er nog een aantal mooie maanden zonder contactverbod en dan gaan we nog iets maken van onze laatste tijd hier. En gaan we ons langzaam weer richten op de verhuizing terug naar Nederland.