Het nieuwe jaar begon ik in Nederland temidden van vrienden en familie. Zo’n week bijpraten betekent ook voortdurend reflecteren en terugkijken op de negen maanden dat ik nu in Cambridge woon. ‘Hoe is het daar?’ vraagt iedereen. ‘Ben je al gewend? Hoe lang wil je daar blijven?’
Zo bleven we vertellen. En tijdens dat vertellen kregen we zelf ook steeds meer inzicht, het hielp ons om beter te begrijpen wat we meemaakten, voelden, ervaarden. Er gebeurt en verandert namelijk best een hoop als je plotseling in een ander land woont, iedereen om je heen een andere taal praat en niemand Sinterklaas viert. Drie dingen zijn me bijgebleven.
Brexit & de trots van de Britten
Naast de vragen naar hoe het met onszelf ging, was dit ook een veelgehoorde: ‘Wat merk je nou van de Brexit?’ Mijn antwoord daarop vormde zich langzamerhand zo: ‘We merken niet méér van de Brexit dan wat iedereen in het nieuws ziet en hoort, maar we zijn wel beter gaan begrijpen waarom het zover heeft kunnen komen.’
Dit inzicht trof me plotseling bij een bezoek aan het Natural History Museum, een groot museum in Londen: ik besefte hoe anders de nationele geschiedenis van Engeland is dan die van Nederland. De Britten hebben een ander soort verhouding tot hun verleden. Waar de Nederlanders zichzelf zien als niet heel belangrijk in het grote verloop van de wereldgeschiedenis en de VOC-tijd terecht beschouwen als een complexe koloniale en dus moreel-bevraagbare periode, is in Engeland de nationale trots op allerlei manieren veel zichtbaarder. Hoe bescheiden en beleefd ook, de Britten zijn een behoorlijk trots volkje. Trots op de grootse geschiedenis, het wereldrijk dat Groot-Brittannië ooit was, trots op de voortgebrachte dichters, schrijvers, filosofen, historici, wetenschappers. Trots op de taal die over de hele wereld verspreid is. Trots op de eigen onafhankelijkheid. Trots op de mannen die hun leven gaven tijdens de Eerste Wereldoorlog. Trots op de rol die het land speelde tijdens de Tweede Wereldoorlog, toen het standhield tegen de luchtaanvallen van de Duiters en een belangrijke rol kreeg in het bevrijden van het continent. Ik denk zelf dat deze trots, deze vorm van nationalisme, in stand heeft kunnen blijven door die andere beleving van de Tweede Wereldoorlog. Anders dan de rest van Europa hoeft Groot-Brittannië niet om te gaan met een nationaal schuldgevoel over wat er gebeurde tijdens de nazi-overheersing met de Jodenvervolging. Daardoor is er een minder complexe verhouding tot het eigen verleden en kunnen Britten makkelijker hun geschiedenis prijzen.
Daarnaast maakt het natuurlijk verschil dat Groot-Brittannië een eiland is, en zich dus altijd afzijdiger heeft kunnen houden van wat er zich afspeelde in Europa. Er heerst hier een sterker traditionalisme, een grotere neiging om alles bij het oude te houden, en een nog sterker verlangen naar vroeger toen alles nog beter was. (Het boek ‘Koel Brittanië’ van Patrick van IJzendoorn is heel verhelderend in dit opzicht!) Dit soort dingen begin ik langzaam te proeven nu we hier al ruim negen maanden wonen. En ik begrijp ook waarom zoveel mensen voor de Brexit hebben gestemd. Niet persé omdat ze alle gevolgen overzagen, maar omdat er diep van binnen het gevoel was dat zij Britten toch makkelijk alleen stand kunnen houden, los van de rest van de Europa.
Een nieuwe taal leren gaat met vallen en opstaan
Natuurlijk spraken we allebei best behoorlijk Engels. Tenminste, ik kon me verstaanbaar maken. Maar in het begin stond ik toch nog met een mond vol tanden als iemand een gevatte opmerking tussendoor maakte, of moest ik bij de kassa drie keer vragen ‘Sorry?’ als het kassameisje vroeg of ik mee wilde doen met de spaaractie, omdat ik gewoonweg niet verstond wat ze zei. Het is leuk om te merken hoe snel je die gewone kleine zinnetjes leert verstaan, ook uitgesproken met de meest uiteenlopende accenten, en hoe snel je zelf ook leert spontaan terug te praten. Maar een taal leren gaat in fases. Want na een eerste snelle vooruitgang leek het wel stil te staan, dat Engels praten. Ik hakkelde in gesprekken, hoorde mezelf kapitale grammaticale fouten maken en had steeds meer het gevoel gehandicapt te zijn in een persoonlijke ontmoeting. Toch gaat die fase ook langzaam voorbij. De laatste maanden lijkt het een stuk beter te gaan en hoor ik mezelf soms spontaan mooie volzinnen uitspreken. De taal (en cultuur) was ook één van de redenen waarom ik op zoek ging naar een baan waarin wél iedereen echt Brits is. In het verzorgingstehuis werkte ik met alleen maar niet-Britten, die meestal nog slechter Engels spraken dan ik. Dat hielp mijn taalvaardigheid niet echt. Deze week begin ik in een typisch Engelse kerk, omringd door mooi Brits sprekende mensen. Ik ben benieuwd wat dat doet met mijn eigen Engels.
Nieuwe vrienden maken in Engeland is niet makkelijk
Britten zijn erg terughoudend, waarschuwde iedereen ons al bij voorbaat. Toch kozen we ervoor naar Engeland te verhuizen, en niet naar de VS, waar iedereen meteen hartelijk en verwelkomend is. En ja, het klopt, Britten zijn gereserveerd en zullen je niet snel uitnodigen voor een kop koffie. De plek waar wij voornamelijk ‘echte’ Britten ontmoeten is in de kerk. We merkten direct verschil tussen de traditionele en de jonge evangelicale kerken. Bij die laatste werden we hartelijk verwelkomd en zagen we allerlei kansen voor nieuwe kennissen voor het oprapen liggen. Maar we voelen ons nu eenmaal theologisch niet thuis bij die meer conservatieve gelovigen, hoe hip ze ook lijken. Dus toch maar naar die traditionele Anglicaanse kerk, met progressieve opvattingen over geloof én met stijvere, gewonere Britten. Die vriendelijk en beleefd zijn, maar je minstens tien keer moeten zien voor ze je uitnodigen. Een gespreksavond hielp: na de derde keer raakte ik in gesprek met een jonge vrouw waarmee ik direct een klik had. Ik nodigde haar uit voor de thee, en na die afspraak nodigde zij mij in haar huis uit: mijn eerste ‘gewone’ afspraakje bij iemand thuis! Hoe simpel het ook klinkt, het bleek echt belangrijk voor mij om ook eens achter een voordeur in Cambridge te kijken in plaats van er alleen maar langs te fietsen. Het geeft me het gevoel hier een beetje meer thuis te horen.
En nu weer terug
Het was echt fijn om even terug in Nederland te zijn. Alles bekend en vertrouwd en gewoon je moedertaal spreken op straat. Het duurde even voor het weer normaal was dat mensen in de trein Nederlands spraken en dat je rechts moet fietsen op straat. Even was ik bang dat ik het niet leuk zou vinden om weer terug te gaan naar Engeland. Maar nu ik weer hier ben, voelt ook dat vertrouwd en heel gewoon. Een nieuw jaar ligt voor ons en we hebben allebei veel zin om hier te gaan genieten van wat op ons pad komt.