Het is bijna zeven maanden geleden dat we in Hoek van Holland op de boot stapten met al onze koffers en tassen en via Harwich naar Cambridge reisden, om daar neer te strijken en een nieuw leven te beginnen. Hoe is het nu met je? is de meest gestelde vraag door vrienden en familie. Hoe is het om nu alweer zo’n tijd daar te wonen?
Het antwoord op die vraag verschilt per maand, per week en per dag. Er zijn heel veel verschillende fasen in het wennen aan een ander land, heb ik ontdekt. In deze blog deel ik een paar van mijn eigen gedachten hierover.
de taal en hoe alles eruit ziet
Het leven in Engeland voelt op dit moment al zo ‘als thuis’ dat ik juist daarom af en toe verrast ben dat mensen niet gewoon Nederlands praten. Samen buitenshuis iets eten in onze eigen woonplaats en dan alles in een andere taal moeten bestellen dan je moedertaal, is op sommige momenten best bevreemdend. Natuurlijk begint het Engels steeds vertrouwder te worden en gaat de small talk me steeds beter af, maar er blijven van die momenten dat alles me heel vreemd voorkomt. Woon ik echt in Engeland? vraag ik mezelf dan even een seconde af. O ja. We wonen hier, al bijna zeven maanden. En men praat hier Engels.
Ik begin steeds meer van die taal te houden, trouwens. Engels kan zo prachtig klinken uit Britse monden. Het is ook de taal van een grootse geschiedenis en prachtige poëzie en literatuur en grootse filosofen. De taal is één deel van mijn liefde voor Engeland. Een ander deel heeft te maken met hoe alles hier eruit ziet, met het straatbeeld. Dat klinkt erg algemeen en ik ben bang dat ik het niet heel goed kan uitleggen. Een poging dan: het heeft te maken met de oude rode brievenbussen en telefooncellen, de architectuur, de begraafplaatsen rond de oude kerkjes, de rommelige tuinen en bermen, de andere steensoorten en straten en mensen. Alles ziet er anders uit dan in Nederland en ik hou van de sfeer die het oproept.
En tegelijkertijd mis ik de Nederlandse straten en grachten en polders en herenhuizen en steegjes. Ik mis die bepaalde Nederlandse sfeer op straat en de mooie Hollandse steden. Ik mis ook het gemak waarmee je bij de kassa van een winkel een klein praatje maakt en alle details en blikken begrijpt. Ik mis mensen om me heen die mooi Nederlands spreken en met gemak hun moedertaal hanteren.
Gek is dat, hoe je steeds meer gaat houden van het nieuwe, en tegelijkertijd je liefde voor het oude groeit.
van de stad gaan houden
Maar wat ik nou het állermeeste mis?
Utrecht.
Gek misschien, want je zou zeggen dat je toch vooral mensen mist. Maar door alle communicatiemogelijkheden en bezoekjes van familie en vrienden, voelen ze nog steeds erg dichtbij. Natuurlijk verlang ik wel regelmatig naar een gezellig avondje met vriendinnen, maar het diepere contact kunnen we goed in stand houden door te appen of door gewoon af en toe lang te bellen.
Nee, wat ik het meeste mis, is Utrecht. De stad waar ik ruim tien jaar woonde. Voor het eerst op kamers in Lunetten, daarna samen met Eelco in Kanaleneiland. De eindeloze fietstochtjes tijdens mijn studententijd van studentenhuis naar studentenhuis en naar de uni heen en weer. De koffiemomentjes met vriendinnen, later, in hippe tentjes. Het slenteren door het centrum tijdens de weekenden met Eelco. Springhaver, de bibliotheek, Broese, de Oudegracht, de werven, onder de Dom doorfietsen, de werven, zwaaien naar bekenden, Festival Oude Muziek, een ijsje bij Roberto’s, je ergeren aan wandelaars op de Vismarkt, de eindeloze vernieuwingen rond Utrecht Centraal waar alles iedere week weer anders was, en de jaren waarin ik trots kon zeggen dat ik dominee in Utrecht was.
Iedere week heb ik wel een momentje van echte heimwee naar mijn stad. Tegelijkertijd begint ook de liefde voor Cambridge te groeien. Afgelopen weekend leidde ik mijn zus en schoonzus rond door de herfstige straten. We liepen door de poorten van de colleges door en belandden in die wonderlijke oasen van rust midden in het centrum. Ik maakte foto’s van de majestueuze kapel van King’s College en we dronken een biertje in een pub terwijl we uitkeken op de geoefende punteraars. Het begint te komen, merk ik, hoe meer ik van deze stad weet en hoe meer leuke, bijzondere en mooie plekjes ik begin te ontdekken. Maar het gaat langzaam. En voorlopig verlang ik alvast naar het moment dat ik in december weer even in Utrecht kan zijn.
nieuwe mensen & jezelf een vreemdeling voelen
Ik schreef al eerder een blog over nieuwe dingen ondernemen om zo nieuwe mensen te leren kennen. Soms lijkt het alsof nieuwe mensen leren kennen in een nieuwe woonplaats voor anderen heel makkelijk is. Je loopt wat rond, drinkt een biertje in een café, gaat naar een sportclub, bezoekt een kerkdienst en hup, je hebt een leuke club nieuwe vrienden. Zo gaat het bij ons niet echt. Dat heeft ook zeker te maken met de Engelse mentaliteit. Engelsen zijn beleefd en vriendelijk, maar regelmatig ook ontzettend afstandelijk – mensen thuis uitnodigen is een hele grote stap. De vriendenkringen staan vast en daar komen niet zomaar nieuwe mensen bij. Maar hoewel ik mezelf in de afgelopen maanden regelmatig afvroeg of we hier ooit vrienden zouden maken, begin ik er nu meer vertrouwen in te krijgen. Het lijkt erop dat we een thuis hebben gevonden in een kerk die liberaal en gelovig is, een traditionele liturgie volgt, én waar jonge mensen komen. Ik leer mensen kennen op mijn hardloopclub, wij beiden op ons werk – en ik voel me ook veel rustiger en niet meer gehaast in de ontmoetingen die ik heb. Mocht er een vriendschap ontstaan, dan is dat prima, en zo niet, dan is het ook goed. We zijn tenslotte in Nederland al gezegend met heel veel lieve vrienden en familie en die verdwijnen gelukkig niet zomaar.
Door al deze ervaringen als Nederlander in Engeland is er één ding dat ik me steeds meer begin te realiseren. Namelijk, dat ik hier een vreemdeling ben. Iedereen hoort aan mijn accent dat ik hier niet geboren ben. Ik wist niet wat een Sunday Roast was, en Jelly Babies, en welke liedjes ieder kind hier leert, wanneer de Bank Holidays zijn, wat in vredesnaam Bonfire Night is, en nog steeds zijn er zoveel dingen die ik niet weet en nuances die aan mij voorbij gaan. In de kerk zijn we altijd de enige buitenlanders (gek genoeg!) en hoezeer we ons inmiddels hier ook thuis voelen, als we samen zijn in de pub praten we altijd een andere taal dan de mensen om ons heen. Soms denken we dat mensen afstandelijk doen omdat we geen Britten zijn, maar misschien is dat inbeelding. Door het vele gepraat over Brexit vragen we ons ook af of er niet heel veel Britten zijn die het maar niks vinden dat wij hier wonen. Op allerlei momenten wordt het mij duidelijk dat dit niet mijn thuisland is en dat we hier nieuw zijn. Dat mijn wortels ergens anders liggen.
Het leert me in ieder geval deze twee dingen: als eerste dat het heel belangrijk is, dat als jij wél ergens thuis bent, dat je dan de vreemdeling/nieuweling welkom heet. Je kunt je zo verloren voelen op een nieuwe plek! En als tweede dat ik in een heel luxe positie verkeer dat ik ervoor kan kiezen om weer terug te gaan naar mijn thuisland, waar ik van houd, anders dan zoveel andere vreemdelingen.
oude en nieuwe liefde
Ik denk dat dit het wel zo’n beetje samenvat: er groeit hier een nieuwe liefde én de oude liefde wordt aangewakkerd. Het is echt gaaf om op zo’n mooie plek te wonen, van de natuur en de cultuur en de taal en de pubs en de geschiedenis te genieten, om nieuwe ervaringen op te doen en meer te leren over jezelf. Maar uiteindelijk is het ook pure rijkdom om te kunnen wonen in het land waar je opgroeide, waar je herinneringen liggen, waar je moedertaal gesproken wordt, en, belangrijkst van alles: waar je familie en vrienden wonen – omdat je niet voor altijd de verjaardagen en de verhuizingen en de eerste stapjes van je kleine neefje kunt missen natuurlijk…!