Sinds begin augustus ben ik aan het werk als verzorger in een verzorgingstehuis, of, op z’n Engels: carer in a care home. Waar ik in mijn vorige baan als dominee bezig was met spiritualiteit en geestelijke zorg, bestaat mijn werk nu voornamelijk uit het bieden van fysieke zorg. En dat is heel bijzonder om te doen, ik kan niet anders zeggen!

Ik werk op de afdeling waar mensen in de laatste fase van hun leven verblijven. Sommigen kunnen nog opstaan en zelf eten of naar de wc gaan, maar de meesten moeten volledig verzorgd worden: van wassen en aankleden tot eten geven en verschonen.

Ik leer een heleboel nieuwe praktische dingen en ik vind het fijn om zo concreet voor mensen te kunnen zorgen, maar ik merk ook dat ik het meest geniet van de verhalen die ik tegenkom. Overal komen verhalen tevoorschijn, soms als reactie op een vraag, soms zonder dat ik iets zeg. Je hoeft geen dominee te zijn om ze te ontdekken, hoewel ik wel merk dat mijn ervaring in het pastoraat goed helpt om de verhalen ‘tevoorschijn te luisteren’.

In deze blog deel ik er graag een paar met jullie. (Voor de zekerheid heb ik de namen veranderd.)

Over honden, een bijna-dood-ervaring en alcoholverslavingen

George heeft iedere dag pijn, vindt zichzelf een last en iedere dag is voor hem een worsteling. Daarom ga ik af en toe aan zijn bed zitten en probeer hem af te leiden door vragen te stellen over zijn leven. Dan vertelt hij. Over het huis waar zijn vrouw en hij vroeger woonden waar ze de vliegtuigen van een nabij gelegen vliegveldje konden zien opstijgen. Over zijn dochter die de beste teacher van de regio is en over zijn kleindochter die prijzen wint als turnster op haar paard.

George verblijft nog niet zo lang in het care home. Toen hij er net was, vroeg hij vaak of het klopte dat er hier ook een hond was. Zijn dochter had hem dat verteld. Nee, zeiden we dan, er is hier geen hond – tot frustratie van George. Tot één van mijn collega’s zei: ‘Maar er is hier wel een hond! Beneden, in het kantoortje van de manager, komt vaak het hondje van de eigenaar op bezoek.’

‘Oh bless you,’ verzuchtte George. ‘Ik ben dus nog niet helemaal gek.’

De volgende keer dat ik het hondje inderdaad zag liggen in het kantoor, vertelde ik de manager over George en zijn fascinatie voor deze hond. Ze zei dat ik de hond wel even naar hem toe mocht brengen. Dus dat deed ik. Met het kleine hondje in mijn armen de lift in, naar boven, naar de woonkamer waar George op dat moment zat. Zijn hele gezicht lichtte op toen hij het beestje zag. Even afleiding van de pijn en het gevoel om overbodig te zijn. Het zijn die kleine momenten die het werk zo mooi maken.

Overigens is George niet de enige die van honden houdt – de Britten zijn een dierenliefhebbend volk. De bewoners van het care home zijn hierop geen uitzondering. Zo vertelde Linda me hoe ze haar hond moest laten inslapen. Ze vertelde over de vriendelijke dierenarts en hoe indrukwekkend het moment was geweest dat ze haar lieve hond met de kop op haar schoot moest laten gaan. ‘Ik wil geen nieuwe hond meer,’ zei ze. ‘Daar ben ik nu te oud voor. Maar ik mis hem nog iedere dag.’

Het zijn de verhalen over cruciale momenten in het leven die op de een of andere manier het snelste boven komen. Vorige week sprak ik Cindy, een vrolijke jonge vrouw die op het kantoor van het care home werkt. Ze vertelde me over haar man, die in het leger werkt en uitgezonden was naar Afghanistan. Hij was daar betrokken bij een gevecht en zwaar gewond geraakt. ‘Mijn man is het toonbeeld van nuchterheid,’ zei ze. ‘Maar hij heeft die witte tunnel gezien, die bij het einde van het leven hoort. Hij zag het licht groter en groter worden, maar zijn koppigheid heeft hem gered. My wife will kill me if I die, dacht hij, ik moet terug naar haar en mijn twee kinderen. De dokters zeiden het ook. Zijn koppigheid heeft hem gered, anders was hij er niet meer geweest.’

En dan is er Michael, de echtgenoot van één van de bewoners, die vrijwel iedere dag op bezoek komt. Hij was vroeger buschauffeur van touringcars en reed door heel Europa. Michael vertelde me over zijn jeugd in een gezin van vijf jongens en een meisje, over zijn moeder die jong overleed en zijn vader die teveel dronk en zijn kinderen sloeg. En over zijn broers, waarvan er drie net als hij geen druppel drank drinken, en de vierde overleed aan een alcoholverslaving.

Verhalen zonder woorden

Niet alle bewoners kunnen hun verhaal nog vertellen. Sommigen kunnen alleen nog losse woorden of kleine zinnetjes uitspreken. Zo is er Debby, die elke keer weer mijn hart steelt met haar ontwapenende glimlach en haar pure reactie op de mensen om haar heen. Eén van de dingen die ze graag doet, is ’s ochtends zelf haar haren kammen. Eindeloos haalt ze haar roze kam door haar grijze krullen, ondertussen zachtjes neuriënd. Want muziek, dat is Debby’s grote liefde. Ze beweegt altijd mee op de muziek van de radio, en als er iemand live muziek komt maken, gaat ze daar volledig in op. Een paar weken geleden kwam er iemand banjo spelen en ik heb me een uur vermaakt met alleen al het kijken naar Debby’s verrukte gezicht.

Een andere dame die ik in mijn hart heb gesloten is Mandy. Ze moet vroeger iemand zijn geweest met een sterk karakter, want ze is nog steeds heel uitgesproken in haar reacties op mensen. Zo scheldt ze je gerust uit als je haar aankleedt en mompelt ze overdag regelmatig ‘bloody hell’. Maar des te mooier was het moment waarop ik haar ’s ochtends begroette om haar ontbijt te geven. Ik zei: ‘Good morning Mandy!’, waarop ze haar ogen opende en stralend zei: ‘I am so very proud of you, love.’ Ik smolt.

Het tegenovergestelde van Mandy is Jean. Uit haar mond hoor je alleen maar beleefde Britse zinnetjes. ‘Thank you, dear’, ‘I am fine, thank you’, en ‘That is lovely, thank you.’ Als je haar te drinken geeft, pakt ze de beker vast en gaat automatisch haar pink omhoog. Een echte lady. Als iets haar niet zint of als ze pijn heeft, zegt ze alleen maar rustig: ‘Oh dear.’ Britser kun je het niet krijgen.

Pure afhankelijkheid, geven en ontvangen

Dan zijn er nog de bewoners met wie je niet meer in woorden kunt communiceren. Het enige wat je dan kunt doen, is proberen om het ze zo comfortabel mogelijk te maken. Zorgen dat ze fris en schoon zijn, genoeg eten binnenkrijgen en regelmatig van houding veranderen. Ik kijk met bewondering naar mijn collega’s die letten op de kleinste details en de bewoners voorop blijven stellen. Zo belangrijk is het dus om goede verzorgers in dienst te hebben. Gek genoeg is de overgrote meerderheid van de verzorgers niet-Brits. Het is blijkbaar een beroep waar Britten zelf niet snel voor kiezen, en dat terwijl het toch gaat om de zorg voor hun eigen ouderen. Is dat ook zo in Nederland? Ik weet dat eerlijk gezegd niet.

Ik heb in de afgelopen weken al veel geleerd over afhankelijkheid en over het belang van goede zorg. En ik ervaar ook iets wat ik eerder ook al heb gemerkt, maar wat nu nog sterker binnenkomt. Namelijk dat voor een ander zorgen geen kwestie is van geven alleen. Dat je in zorgen voor een afhankelijke ander net zoveel terugkrijgt.

Misschien dat ik dat later nog een keer beter in woorden kan vatten.


5 reacties op “Verhalen vinden in het verzorgingstehuis”

  1. Wat een mooi bericht Gertine.

    1. Gertine Blom

      dankjewel!

  2. Irma

    Volgens mij heb je het al prachtig en ontroerend in woorden weergegeven. Ik kan me goed voorstellen dat Mandy trots op je is.

    1. Gertine Blom

      Wow dank je Irma!

  3. Janine

    Supermooi Gertine! Prachtig werk en het verhaal met het hondje vind ik geweldig! Je doet het echt goed!

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: