In Aizawl, de grootste stad van Mizoram, verkopen vrouwen elke dag op de straatjes van de New Market verse groenten die ze eigenhandig verbouwd hebben. Vanmorgen vroeg mocht ik de rijkdom van de groentenwereld aanschouwen: kruiden, gember, pompoenen, aubergines, en vooral heel veel groenten die ik tot een week geleden nog nooit gezien had. De vrouwen die hun groenten verkopen langs de straten, zijn de vrouwen uit de dorpen buiten Aizawl. Ze hebben geen vaste plaats op de markt, zoals de verkopers in het marktgebouw. Dat komt omdat die verkopers in de stad wonen en hun groenten van derden (meestal van buiten Mizoram) kopen, zodat ze iedere dag present kunnen zijn op de markt. De vrouwen uit de dorpen kunnen niet elke dag komen vanwege de lange reis naar de stad.
Ondanks het feit dat deze vrouwen (en een enkele man) zelf hun groenten verbouwen op relatief kleine afstand van de stad, volledig biologisch en zonder chemicaliën, is hun positie op de groentemarkt significant slechter dan die van de stadsverkopers. Ze mogen hun groenten slechts tot negen uur ’s ochtends verkopen, waardoor ze gedwongen worden hun groenten tegen een lage prijs van de hand te doen als hun tijd erop zit. En dit is al een verbetering ten opzichte van een tijdje geleden, toen ze maar tot acht uur hun groenten mochten verkopen. Dit alles in tegenstelling tot de verkopers uit de stad die een vaste plaats in de markthal hebben en vrij zijn om de hele dag door hun groenten te verkopen. Aan de groentevrouwen van de dorpen wordt geen vaste plaats op de markt gegund en hun positie wordt bedreigd door verkopers van vlees die azen op de straatjes van de New Market. De overheid doet niets om dit te verbeteren, integendeel, juist van de overheid komt de meeste weerstand. Deze situatie wordt grotendeels veroorzaakt vanwege het feit dat het om vrouwen gaat. Vrouwen hebben in een patriarchale samenleving als Mizoram van oudsher een minderwaardige positie en daar komt slechts heel erg langzaam verbetering in. Sommigen menen dat de vrouwen van Mizoram het beter hebben dan vrouwen in de rest van India, omdat ze zelf hun geld verdienen. Niets is echter minder waar: ze worden gedwongen keihard te werken om een goede oogst te hebben, hun groenten zelf te sjouwen, een paar keer per week naar de stad te reizen, en ook nog voor het huis en de kinderen te zorgen als ze thuiskomen. En de opbrengst van de verkoop is niet zodanig dat er een beter leven in het vooruitzicht is. Wat de mannen ondertussen doen? Die hebben zo hun eigen bezigheden.
Het is vanwege deze slechte arbeidspositie van de groentevrouwen, dat er met hulp van een aantal hogeropgeleide vrouwen van buitenaf een soort vakbond is opgericht. De groenteverkopers die gedwongen zijn op de straat te verkopen, hebben zich verenigd om gezamenlijk voor hun rechten op te komen. Zo hebben ze het bijvoorbeeld met brieven aan de overheid voor elkaar gekregen de verkooptijd te verlengen naar negen uur ’s ochtends. Ze pleiten voor meer erkenning van hun werk: ze zijn immers de belangrijkste producenten van de groenten waar iedereen in Mizoram afhankelijk van is. Een versterking van de positie van deze vrouwen zal helpen de armoede en maatschappelijke problemen te bestrijden. De kleinschalige landbewerking is goed voor het ecosysteem en bevordert de rijkdom van de natuur in Mizoram, terwijl grootschalige landbouw juist een gevaar is voor de diversiteit van de flora en fauna.